Moeten we dit weten voor de toets?
Hoe overleef ik het literatuuronderwijs?
Kun je na dertig jaar als lerarenopleider nog steeds positief zijn over het vak literatuur? Coen Peppelenbos is het levende bewijs dat het mogelijk is. Ondanks de zwartgallige berichten over het leesgedrag van jongeren, ondanks de alarmerende stukken in de krant. In Moeten we dit weten voor de toets? relativeert Peppelenbos de leescrisis, laat hij zien waar het ministerie en de instituties tekortschieten en draagt hij genoeg ideeën aan om als docent gemotiveerd te blijven. Dit 15e deel in de Tzum-reeks is ook een onderzoek naar de drijfveren en uitgangspunten van zijn eigen docentschap, waarbij de zelfspot niet geschuwd wordt en de eigen beroepsgroep niet ontzien wordt. Uit een onderzoek bleek dat zestig procent van de leraren Nederlands twee (Nederlandstalige) boeken per maand leest. Dat zijn er 24 per jaar. Ik zou een leraar die slechts 24 boeken per jaar leest geen deskundige noemen op het gebied van de literatuur. Ik werd meteen door een opgewonden standje in de Facebookgroep voor Leraren Nederlands geattaqueerd die van mijn opvatting het volgende maakte: ‘dus wie niet veel leest is dus een slechte leraar Nederlands’. Je zucht dan een paar keer, vooral uit mededogen met de leerlingen van het opgewonden standje die naar alle waarschijnlijkheid niet de beste docent hebben getroffen om argumentatieleer uit te leggen. Als we de eis aan docenten Nederlands stellen om minimaal één boek per week te lezen, zouden we dan de deskundigheid van de docenten al niet enorm hebben opgekrikt? Binnen het onderwijs en bij al die subsidieverstrekkers voor leesbevordering moeten we eens wat vaker kijken naar het verband tussen kwantiteit en kwaliteit.
ISBN/EAN | 9789493170957 |
Auteur | Coen Peppelenbos |
Uitgever | Kleine Uil, Uitgeverij |
Taal | Nederlands |
Uitvoering | Paperback / gebrocheerd |
Pagina's | 144 |
Lengte | 202.0 mm |
Breedte | 126.0 mm |