Het koloniaal universum
Opkomst en ondergang van de Oranje-collecties in de achttiende eeuw
In de achttiende eeuw In 1795 werden de kostbare verzamelingen van stadhouder Willem V buitgemaakt door het Franse revolutionaire leger. De Fransen waren bovenal geïnteresseerd in de opgezette vogels, reptielen op sterk water en levende olifanten uit Ceylon. Ook boeken, topografische atlassen en wetenschappelijke instrumenten mochten zich verheugen in hun grote belangstelling. Oude meesters en voorwerpen uit de klassieke oudheid waren voor hen bijvangst. Waar kwam deze fixatie op de natuurlijke historie vandaan? De Haagse culturele elite rond het stadhouderlijk hof had, onder invloed van Franse Verlichtingsideeën, met koloniaal geld omvangrijke collecties aangelegd. Dankzij goede relaties binnen de handelscompagnieën hadden zij unieke specimina van planten en dieren uit Oost- en West-Indië en Zuid-Afrika bijeengebracht. Internationaal de meest vermaarde verzameling was die van de stadhouder. De Fransen keken er vol afgunst naar: deze voorwerpen hoorden thuis in Parijs, de hoofdstad van de Verlichting. Uiteindelijk behielden ze vooral de naturalia, oudheden, wetenschappelijke instrumenten en boeken. Van de schilderijen, tekeningen en prenten kwam het merendeel terug. Marie Christine van der Sman reconstrueerde in Haagse archieven de inhoud van de kabinetten en bibliotheken van de Oranjes en speurde in de Archives Nationales in Parijs naar de motieven voor de roof. Marie Christine van der Sman (1957) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en museologie aan de Universiteit Leiden. Zij is oud-directeur van het Haags Historisch Museum, Museum Meermanno- Westreenianum en het Museon. Momenteel doet ze onderzoek naar de geschiedenis van de koloniale collecties van de Oranjes.
ISBN/EAN | 9789024464814 |
Auteur | Marie Christine van der Sman |
Uitgever | Koninklijke Boom Uitgevers |
Taal | Nederlands |
Uitvoering | Paperback / gebrocheerd |
Pagina's | 320 |
Lengte | |
Breedte |