Het binnenste heiligdom
Uitleg over Johannes 13-17
De Schotse theoloog Charles Ross (1830-1892) was predikant in de Free Church-gemeenten in Aberdeen en in Tobermory (Isle of Mull). Hij werkte in de begintijd van de Free Church, die ontstond in 1843. Gewoonlijk preekte hij drie keer per zondag in een typisch heldere, zakelijke, krachtige en gunnende Schotse stijl. Ds. Ross heeft de werken van de puriteinen intensief bestudeerd. Hij was een vertegenwoordiger van de school van Chalmers, M’Cheyne, de gebroeders Bonar, Kennedy en anderen
Lees verder
Specificaties
ISBN/EAN | 9789087187132 |
Auteur | Charles Ross |
Uitgever | 't Gulden Boek (CBC) |
Taal | Nederlands |
Uitvoering | Gebonden in harde band |
Pagina's | 192 |
Lengte | 222.0 mm |
Breedte | 155.0 mm |
In dit boek worden de hoofdstukken 13 tot en met 17 uit het Johannesevangelie behandeld. Te beginnen met de ‘drie paarlen poorten’, die toegang geven tot ‘de gouden stad’ (Joh. 13:1), voert Ross zijn lezers door de laatste uren van Jezus’ omgang met Zijn discipelen, vóór Zijn sterven. Het boek sluit af met de behandeling van het ‘Hogepriesterlijk gebed’. Oorspronkelijk preekte Ross in 1887 over deze stof in zijn gemeente van Tobermory, Isle of Mull, Schotland. Later werkte hij die uit, met als resultaat het boek The Inner Sanctuary. Aangezien Ross in een geïsoleerd gebied werkte, kreeg hij niet de bekendheid die sommige andere predikanten uit de Free Church genoten, maar hij was een waardige representant van de school van Thomas Chalmers, Robert Murray M’Cheyne, John Kennedy en de broeders Bonar. Zijn boek was bijna in vergetelheid geraakt, tot een predikant in de Hooglanden van Schotland door ziekte gedwongen werd rust te nemen en dit boek opnieuw ‘ontdekte’. Na zijn genezing zorgden hij en anderen ervoor dat The Banner of Truth in 1967 overging tot een heruitgave. Sindsdien heeft het boek altijd een lezerskring gehad. Nu verschijnt het in een Nederlandse vertaling. Ross ontving een persoonlijke zegen in het behandelen van de stof en nam met weemoed afscheid van ‘het kleine beetje’ dat hij gemaakt had van dit ‘heerlijke deel van de Goddelijke Waarheid’( … ) Zullen we ooit nog zo’n rijke goudmijn vinden?’ Wie evenals hij een zegen ontvangt uit de verhandelde stof, zal zich dit stellig ook afvragen.