Blaadje

Het is herfst en de wind speelt met de blaadjes, die één voor één naar beneden dwarrelen. Als de wind moe is van het spelen, vlijt hij zich neer op een van de takken. Dan hoort hij gesnik. Eén van de blaadjes is verdrietig. Als de wind vraagt wat hem scheelt, vertelt het blaadje dat hij niet wil vallen, maar dolgraag meer van de wereld wil zien. De wind heeft medelijden met het blaadje en neemt hem mee op reis.